Wet tot regeling van het Militair Onderwijs bij de Landmacht
Artikel 27
Overtreft voor eenig wapen het aantal aan de eischen van art. 26 beantwoordende adspiranten dat der daarvoor beschikbaar gestelde plaatsen, dan hebben de betrokken adspiranten, ter bepaling van de rangorde, waarin zij voor indeeling bij het wapen hunner keuze in aanmerking komen, zich aan een rangschikkingsonderzoek te onderwerpen.
De indeeling bij de verschillende wapens geschiedt vervolgens naar de rangorde, door die adspiranten bij het onderzoek, blijkens de uitspraak der commissie voor het rangschikkingsonderzoek verkregen; daarbij gelet op hetgeen, krachtens het bepaalde onder b van art. 7, is voorgeschreven ten aanzien van den meerderen invloed van bepaalde vakken, voor eene plaatsing bij het wapen der artillerie of bij dat der genie.
Bij de indeeling van de in dit artikel bedoelde adspiranten wordt in acht genomen, dat hij, wiens vader in den dienst van den Staat gesneuveld, of binnen één jaar ten gevolge van in dezen dienst voor den vijand bekomen wonden overleden is, op grond hiervan, desverlangd, eene beschikbare plaats voor het wapen der infanterie inneemt, wanneer hij volgens voormelde rangorde niet voor eene benoeming tot cadet bij het wapen zijner keuze in aanmerking kan komen.
Jurisprudentie bij dit artikel
- Hieronder wordt een selectie van de bijbehorende jurisprudentie getoond.
- Geen resultaten gevonden voor de door u opgegeven zoek termen.